Er is bij koeien geen genetisch verband tussen kruisligging en vruchtbaarheid. Dat meldt CRV. De genen die zorgen voor een oplopend kruis, zijn dus niet de genen die de koe vruchtbaar maken.
Veel kenmerken hebben wel een relatie met elkaar. De verbanden tussen kenmerken is volgens CRV zinvol, omdat informatie over het ene kenmerk iets kan zeggen over een ander kenmerk.
“Letterlijk betekent relatie: een statistisch verband tussen willekeurig kenmerken”, zo meldt het CRV. “Oftewel, als je hoog scoort voor het ene kenmerk dan scoor je vanzelfsprekend ook hoog voor het andere kenmerk (positief verband). Of als je hoog scoort voor het ene kenmerk, dan scoor je juist laag voor het andere kenmerk (negatief verband).” Een dergelijke relatie wordt uitgedrukt op een schaal van -1 (negatief verband) tot +1 (positief verband), waarbij 0 (geen verband) betekent dat de waarde van het ene kenmerk niks zegt over het andere kenmerk.
Fenotype en genotype
Volgens CRV is het belangrijk onderscheid te maken tussen fenotype en genotype. Het verschil tussen die twee is dat het fenotype bepaald wordt door genotype en omgevingsfactoren, terwijl het genotype alleen bestaat uit het DNA van het dier. Wanneer er een fenotypisch verband is tussen twee kenmerken, is er een verband tussen de meting van het ene kenmerk (de score kruisligging) en de meting van het andere kenmerk (vruchtbaarheid). Wanneer er een genetisch verband is tussen twee kenmerken, is er een verband tussen de fokwaarde van het ene kenmerk en de fokwaarde van het andere kenmerk. Anders gezegd: dan worden beide kenmerken (deels) beïnvloed door dezelfde genen.
Wetende dat er geen genetisch verband is tussen kruisligging en vruchtbaarheid bij koeien, meldt CRV dat het wanneer je als veehouder een koe makkelijk drachtig wil laten worden, je vooral op fokwaarde vruchtbaarheid moet selecteren.