Paarden

Atypische myopathie

Atypische myopathie is een nieuwe ziekte die sinds het jaar 2000 jaarlijks opnieuw opduikt in België en Nederland. De aandoening werd voor het eerst beschreven in 1984, maar kwam slechts zelden voor tot in 2000. Sinds dat jaar worden jaarlijks meer en meer gevallen waargenomen. Zo werden er in 2000 slechts 14 gevallen gemeld in België, terwijl er dit jaar (2009) op 30 oktober al 32 gevallen gemeld zijn en er nog vrijwel dagelijks nieuwe gevallen bijkomen. Dezelfde evolutie wordt ook in onze buurlanden gezien: zo waren er op 30 oktober 2009 al 34 gevallen in Duitsland, 7 gevallen in Engeland, 8 gevallen in Frankrijk, 24 gevallen in Zwitserland en 9 gevallen in Nederland gemeld. Aangezien niet alle gevallen gemeld worden, ligt het echte cijfer waarschijnlijk nog hoger. De laatste grote uitbraak van atypische myopathie was eind 2013. Tot 16 december 2013 werden er 352 gevallen gemeld aan de faculteit diergeneeskunde van de universiteit van Luik.

Oorzaak

Inmiddels is aangetoond dat opname van hypoglycine A, dat in esdoornzaden (de helikoptertjes), esdoornblad en esdoornzaailingen (kiemen) kan zitten, tot AM kan leiden.
De aandoening komt vrijwel uitsluitend voor in de herfst en in de lente. Het gaat hierbij steeds om paarden die op de weide staan en weinig of geen bijvoedering krijgen. Meestal gaat het ook om sterk afgegraasde weiden, vochtige weiden of weiden waar veel dode bladeren op liggen.
Uitbraken van de ziekte treden meestal op na een weersomslag: de meeste gevallen worden gemeld enkele dagen na een verandering van hoge temperaturen naar vochtig en kouder weer. Eigenaardig genoeg worden niet alle paarden op de weide aangetast: meestal beperkt het zich tot enkele dieren op de betrokken weide.
Naar de oorzaak van de ziekte is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan. Als mogelijke boosdoener worden esdoornbladeren met daarop een endofyt (een soort schimmel) genoemd, bij alle 7 paarden die in het najaar van 2009 en het voorjaar van 2010 door de universiteit van Utrecht zijn onderzocht, werden bladeren of takjes van de esdoorn in de wei gevonden. [2] De Faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit van Utrecht heeft geconstateerd dat paarden die esdoornbladeren eten met de Rhytisma Arcerinum oftewel ’tar spots’ eten ziek kunnen worden. Het is nog onduidelijk of er meer oorzaken zijn voor deze ziekte.
In 2013 zijn onderzoeken gepubliceerd waaruit blijkt dat het toxine hypoglycine A waarschijnlijk mede verantwoordelijk is voor het ontstaan van atypische myopathie. Dit toxine komt voor in de zaden van verschillende Esdoornsoorten waaronder:

    •      Acer pseudoplatanus (gewone esdoorn)
    •      Acer negundo (vederesdoorn)
    •      Acer palmatum (Japanse esdoorn)
    •      Acer saccharinum (witte esdoorn)

Andere soorten Esdoorns produceren waarschijnlijk minder van het toxine en zouden dus minder gevaarlijk zijn. Dit moet nog wel verder onderzocht worden. Hoeveel hypoglycine A een paard moet opnemen om problemen te krijgen is nog onbekend en ook de concentratie van het toxine verschilt in de verschillende soorten Esdoorns.

Verschijnselen

Atypische myopathie is een spierziekte: op zeer korte tijd worden vrijwel alle spieren van in het lichaam aangetast. Het ziektebeeld kan een beetje vergeleken worden met een hevige vorm van maandagziekte. Het belangrijkste gevolg van die aantasting van de spieren is dat de paarden moeilijk tot niet meer kunnen bewegen. In het beginstadium kunnen de paarden nog recht blijven staan, maar staan ze vaak te beven en te zweten. Er kunnen ook koliek-achtige symptomen aanwezig zijn. Vaak zijn de paarden ook suf in het begin van het ziekteproces. Als ze stappen, vertonen de dieren een stijve en korte gang. Bij het urineren is de urine vaak rood verkleurd door de aanwezigheid van eiwitten (myoglobine) die vrijgekomen zijn uit de aangetaste spieren. Koorts is vrijwel nooit aanwezig, de dieren hebben eerder de neiging om wat onderkoeld te worden. Dit beginstadium van de ziekte duurt meestal maar kort of wordt niet opgemerkt.
In het volgende stadium van de ziekte kunnen de paarden niet meer blijven staan en zullen ze vrijwel constant liggen. Ze liggen vaak onrustig, proberen in het begin nog recht te komen, maar geven die pogingen na een tijdje vaak op. De paarden beginnen dan ook zeer zwaar te ademen: dit is waarschijnlijk het gevolg van de beschadiging van de ademhalingsspieren. Vanaf het moment dat de paarden niet meer recht kunnen staan, worden de vooruitzichten heel slecht. Na enkele uren of hooguit een dag of twee, sterven de meeste van deze paarden.
Atypische myopathie treedt plotseling op: aangetaste paarden zien er tot enkele uren voordat ze ziek worden nog gezond uit. De duur van de ziekte is ook kort: sommige dieren worden dood gevonden op de weide, bij de meeste paarden duurt het hooguit een tweetal dagen voor ze sterven. Slechts een klein percentage van de aangetaste dieren overleeft de aandoening: bij driekwart tot negentig procent van de aangetaste dieren wordt de ziekte hen fataal. Paarden en pony’s van alle rassen en leeftijden kunnen aangetast worden, maar jongere dieren (< 3 jaar oud) lijken iets gevoeliger te zijn.

Behandeling en preventie

Er is op dit moment nog geen effectieve behandeling van atypische myopathie mogelijk, wel kan er symptomatisch behandeld worden.

  • Bel zo snel mogelijk de dierenarts en laat hem/haar naar het paard toekomen (vervoer het paard niet tenzij absoluut noodzakelijk)
  • Geef het paard onmiddellijk absolute rust
  • Zorg ervoor dat het dier het niet koud krijgt
  • Haal alle paarden van de weide, zet ze binnen of op een ander weiland. Als er echt geen andere optie is, haal dan alle bladeren, zaden, paddestoelen en eikels zo goed mogelijk uit de weide en voer de dieren bij met hooi of kuil.
  • De dierenarts doet (bloed)onderzoek om de diagnose te bevestigen
  • Het paard krijgt infuus met vocht en pijnstillers
  • Eventueel glucose en insuline toedienen op basis van de bloedwaarden
  • Carnitine, vitamine E en B2 kunnen ook toegediend worden

Aangezien de oorzaak van de ziekte nog niet volledig bekend is, is het moeilijk om concrete adviezen te geven om de ziekte te voorkomen. Het is ook moeilijk om te voorspellen hoe de ziekte in de toekomst zal evolueren. Voorlopig worden de volgende adviezen gegeven:

  • Controleer minstens dagelijks de paarden die tijdens herfst en lente op de weide staan
  • Indien u één of meerdere van bovenvermelde ziektetekens opmerkt bij uw paarden op de weide, meld dit direct bij een dierenarts. Hij kan door bloed- en urineonderzoek nagaan of het om atypische myopathie gaat, de nodige geneesmiddelen toedienen en u verder adviseren over de verzorging.
  • Breng ondertussen het betrokken paard naar de dichtstbijzijnde goed opgestrooide stal. Doe dit rustig en traag: extra stress en inspanning kan de aandoening nog doen verergeren. Verwijder, indien mogelijk, ook de andere paarden van de weide.

Preventief kan het volgende aangeraden worden:

  • Beperk de weidegang tijdens herfst en lente, vooral voor jonge paarden en vooral in risicogebieden. Laat de paarden bijvoorbeeld enkel een paar uur op de wei.
  • Zorg voor een bladvrije weide: zorg er voor dat paarden geen esdoornblad, -zaden en -kiemen kunnen eten. Paarden hebben een voorkeur voor esdoornblad omdat dit iets zoeter smaakt dan andere bladeren.

Indien de paarden toch dag en nacht op de wei staan:

  • Voer krachtvoer en vitamines/mineralen bij (liefst het jaar door)
  • Voer hooi in een ruif bij, vermijd contact van het hooi met de vochtige grond
  • Zorg voor zuiver drinkwater (bijvoorbeeld leidingwater)
  • Plaats jonge paarden het liefst op een droge weide met goed gras
  • Plaats in herfst of lente nooit paarden op een weide waar er zich de vorige jaren gevallen van atypische myopathie voorgedaan hebben!
U hebt zojuist een Premium artikel gelezen.
Wilt u onbeperkt artikelen lezen op veehouderenveearts.nl, neem dan contact op met uw dierenarts
Meer over:
Paarden
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Veehouder & Veearts volledige toegang

Nieuwsbrief Wilt u volledige toegang tot de website en het magazine thuis ontvangen? Neem dan contact op met uw dierenarts.