Schaap-Geit

Caseous Lymfadenitis

Caseous Lymfadenitis (CL) is een bacteriële aandoening die wordt veroorzaakt door Corynebacterium pseudotuberculosis. Deze bacterie kan lang overleven in de bodem. Met name kleine herkauwers kunnen de ziekte krijgen. De aandoening is ook bekend onder de namen pseudotuberculose, kaasachtige lymfklierontsteking en ‘bultenziekte’.

Oorzaak

De CL-bacterie komt via beschadigingen van de huid of de slijmvliezen het dier binnen en nestelt zich in de regionale lymfklieren. Daar ontstaan abcessen die spontaan kunnen openbreken. Bij geiten komen de meeste abcessen voor in de lymfklieren van hals en kop. Een geit zonder inwendige abcessen vertoont geen andere klinische symptomen dan verdikking of abcedering van één of meer oppervlakkige lymfklieren. Aantasting van de inwendige lymfklieren wordt bij schapen vaker waargenomen dan bij geiten. Er zijn aanwijzingen dat CL een rol speelt bij het met vermagering gepaard gaande ‘thin ewe syndrome’ bij schapen. De incubatietijd (de tijd van besmetting totdat abcessen in de oppervlakkige lymfklieren worden opgemerkt) varieert van twee tot zes maanden of zelfs veel langer.

Verschijnselen

De ziekte CL kan op twee niveaus worden overgebracht:

  • Binnen een koppel: Binnen een koppel van dier naar dier, dit kan zijn van geit naar geit, maar ook van geit naar schaap en vice versa. Deze overdracht vindt plaats doordat abcessen openbreken. De bacteriën die daarbij vrijkomen kunnen het lichaam binnendringen via kleine huidwondjes, maar ook via de bek, de luchtwegen of zelfs via de intacte huid.
  • Tussen koppels: De bacterie kan worden overgebracht tussen koppels door rechtstreeks diercontact, maar ook via transportmiddelen:
    Besmette transportmiddelen kunnen CL-vrije dieren besmetten en zo een CL-vrij ontvangstkoppel infecteren.

Besmette dieren op een schoon transportmiddel kunnen zowel het transportmiddel als het ontvangstkoppel infecteren. De mens zelf kan door contact met besmette dieren en vervolgens een vrij koppel te bezoeken dit koppel infecteren.

Behandeling en preventie

Koppels waarin CL niet wordt aangepakt zullen worden geconfronteerd met de nadelige gevolgen van een besmetting. Afhankelijk van de omstandigheden zullen de klinische verschijnselen meer of minder ernstig zijn.

  • Afvoer besmette dieren of besmet koppel
    Indien de diagnose CL is bevestigd, kan een geitenhouder verschillende beslissingen nemen:
  • De afvoer van besmette geiten, na bloedonderzoek van het gehele koppel. Dit onderzoek zal in het algemeen vaker moeten worden uitgevoerd om alle besmette dieren op te sporen.
  • De afvoer van het gehele koppel en deze vervangen door een CL-vrij gecertificeerd koppel geiten.
  • Aangezien er voor schapen nog geen goede laboratoriumtest beschikbaar is om alle besmette schapen op te sporen, is er veelal geen andere keus dan het gehele koppel op te ruimen.
  • Certificering
    Het doel van de CL-vrij-certificering is dat op termijn de gehele Nederlandse geitenstapel vrij is van CL. De meeste geitenfokbedrijven zijn inmiddels gecertificeerd. Ook vrijwel alle melkgeitenbedrijven zijn in het bezit van het CL-vrij certificaat.

Indien er een besmetting in het koppel is vastgesteld en met succes de besmette geiten opgespoord en afgevoerd zijn, kan de geitenhouder in het bezit komen van het CL-vrij certificaat. Vrijwel altijd zullen hiervoor meer onderzoeken moeten plaatsvinden om tot certificering over te kunnen gaan.
Na afvoer van het gehele besmette koppel en aankoop van CL-vrij gecertificeerde dieren komt de geitenhouder direct in aanmerking voor het CL-vrij certificaat. Als de geiten niet worden verdacht van CL dan is er een  grote kans dat een geitenhouder het certificaat middels een eenmalig koppelonderzoek kan behalen.

U hebt zojuist een Premium artikel gelezen.
Wilt u onbeperkt artikelen lezen op veehouderenveearts.nl, neem dan contact op met uw dierenarts
Meer over:
Schaap-Geit
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Veehouder & Veearts volledige toegang

Nieuwsbrief Wilt u volledige toegang tot de website en het magazine thuis ontvangen? Neem dan contact op met uw dierenarts.