Tularemie is een zoönose die met name op het noordelijk halfrond voorkomt. In Nederland is de ziekte lang niet aangetoond, maar sinds 2013 worden in Nederland besmette hazen gevonden en is een aantal gevallen van tularemie bij mensen beschreven.
Tularemie is ook beschreven bij honden en katten. In Nederland is een geval bekend waarbij een hond (lichte) ziekteverschijnselen vertoonde na het oplikken van bloed van een besmette haas.
Daarnaast is incidenteel melding gemaakt van tuleramie onder landbouwhuisdieren, maar onduidelijk is of deze dieren besmet kunnen raken met het type F. tularensis dat in Europa voorkomt (type B). Schapen zijn waarschijnlijk gevoeliger, terwijl runderen worden beschouwd als vrijwel ongevoelig voor tularemie. Er zijn geen aanwijzingen dat tularemie een rol speelt bij paarden.
Oorzaak
Tularemie wordt veroorzaakt door een infectie met de gramnegatieve bacterie Francisella tularensis. De bacterie kan voorkomen bij een groot aantal diersoorten zoals zoogdieren, insecten en amoeben. Konijnen, hazen en knaagdieren (vooral woelmuizen) vormen het belangrijkste reservoir.
Dieren en mensen kunnen op verschillende manieren besmet raken. Een belangrijke infectieroute is via de steek of beet van een besmet insect (dazen, teken, muggen). Daarnaast kan een infectie ook optreden via direct contact met besmette dieren of door het eten van vlees van besmette dieren. Ook via het drinken van besmet oppervlaktewater kan de bacterie worden opgenomen.
De ziekte gaat niet over van mens op mens.
Ziekteverschijnselen bij dieren
Hazen en knaagdieren vertonen bij tularemie verschijnselen van lethargie, een opstaande vacht, verminderde eetlust en ataxie (wankelend gedrag, alsof ze dronken zijn). Het ziektebeeld bij andere diersoorten is afhankelijk van de gevoeligheid voor deze infectie en varieert van een ernstige bloedvergiftiging tot vrijwel geen symptonen. Verschijnselen die kunnen optreden zijn onder andere koorts, stilzitten, verminderde eetlust, stijfheid en algehele malaise. Hoesten of diarree kunnen ook voorkomen. Opvallend is vaak een verdikking van de lymfeknopen vlak bij de plaats waar de bacterie via wondjes of insectenbeten via de huis is binnengedrongen.
Bij geïnfecteerde honden zijn de ziekteverschijnselen meestal mild. Ze kunnen een paar dagen weinig eetlust en eventueel koorts hebben en minder fit zijn. Bij katten is tularemie beschreven met anorexia, gewichtsverlies en braken, maar onbekend is in hoeverre katten gevoelig zijn voor het bacterietype dat in Europa voorkomt.
Bij schapen kan het ziektebeeld lijken op caseous lymphadenitis (CL), ook bekend als pseudotuberculose of bultenziekte.
Ziekteverschijnselen bij mensen
Bij mensen zijn de symptomen sterk afhankelijk van de plaats waar de bacterie het lichaam binnenkomt. De bacterie kan het lichaam binnenkomen via slijmvliezen van bijvoorbeeld het oog of via de steek van een besmet insect, via het eten van besmet voedsel of de inademing van besmet stof. Het meest voorkomend is via wondjes in de huid of via insectenbeten. De plaats waar het insect gestoken heeft wordt dan rood en gaat zwellen. De lymfeknoop die het gebied van de steek draineert kan gaan opzwellen en ontsteken. Dit alles gaat gepaard met koorts.
Na inademing van de bacterie treedt een algemeen ziektebeeld op waarbij voornamelijk longontsteking voorkomt. Als de bacterie via het eten van besmet voedsel het lichaam binnenkomt zal de ontsteking in eerste instantie in de keel plaatsvinden. De bacterie kan ook via de handen in de slijmvliezen van het oog terechtkomen zodat daar de ontsteking zich zal concentreren.
Diagnose, behandeling en preventie
Bij mens en dier kan in het acute stadium de diagnose tularemie bevestigd worden door het aantonen van Francisella tularensis in het bloed, ontstekingsmateriaal of lymfeknoopmateriaal door middel van kweek of PCR. Vanaf een tot twee weken na infectie kunnen ook antilichamen in het bloed worden aangetoond, de zogenaamde serologische testen In Nederland voert het Centraal Veterinair Instituut (CVI) de serologische diagnostiek uit bij verdenkingen bij mens en/of dier.
Wanneer inderdaad sprake is van tularemie zal de hoeveelheid antilichamen tegen de verwekker van tularemie in het tweede bloedmonster verhoogd zijn.
Bij verdenking van tularemie bij mensen is het belangrijk om via de huisarts goed (laboratorium)onderzoek te laten verrichten. Tularemie bij mensen wordt behandeld met antibiotica. Francisella tularensis is gevoelig voor tetracyclines, streptomycine, gentamicine en quinolonen. Het advies is om de behandeling gedurende tien tot veertien dagen aan te houden om reactivatie te voorkomen.
Bij dieren kan een behandeling met antibiotica worden overwogen, maar voor zover bekend herstellen de dieren vanzelf binnen een paar dagen.
Zieke of doodgevonden hazen, muskusratten of andere in het wild levende dieren kunnen worden gemeld bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC). Na overleg wordt besloten of het dier voor onderzoek naar de ziekte- en doodsoorzaak wordt opgehaald. Alle hazen worden getest, maar bij verdenking van tularemie worden de monsters direct door het DWHC doorgestuurd naar het CVI voor het testen op aanwezigheid van F. tularensis.
Dood gevonden muizen kunnen worden aangemeld bij het CVI, waar onderzoek kan worden uitgevoerd naar aanwezigheid van F. tularensis.
Jagers en andere mensen die in contact komen met hazen en andere mogelijk besmette dieren, kunnen het risico op infectie beperken door het nemen van een aantal voorzorgsmaatregelen. Bij het oppakken van zieke en dood gevonden hazen wordt geadviseerd een mondkapje op te zetten en met handschoenen te werken. Andere preventieve maatregelen zijn (bron: RIVM):
- zorg voor door-en-door-verhitting van wildbraad of kook het minstens 1 uur. Het invriezen van dieren of vlees doodt de bacterie niet.
- vermijd contact met mogelijk besmet oppervlaktewater (rivieren, sloten, meren) en het drinken van ongezuiverd water
- neem algemene hygiënemaatregelen om het contact van eventueel besmette knaagdieren met waterbronnen en voedselbronnen te beperken
- vermijd insectenbeten door gebruik van DEET en het dragen van goed gesloten kleding; controleer op tekenbeten; verwijder teken zorgvuldig.
In Nederland is geen vaccin beschikbaar tegen tularemie.
- Tularemie (hazenpest) – CVI
- Tularemie – RIVM
- Uitbraak tularemie (hazenpest) onder hazen in Friesland – CVI